11 januari 2018

Maik Willems heeft een rotdag

Er zijn van die dagen dat niets gaat zoals het moet gaan. Als er één ding mis gaat, gaat de rest ook fout. Zo’n dag hadden Maik Willems en Rob van Pelt in de vijfde etappe van de Dakar Rally. “Een rotdag”, noemde Willems het.


De etappe van 268 kilometer was opgedeeld in twee stukken met een verbindingsweg er tussen. In het eerste deel zat een duinenpartij die dertienvoudig Dakarwinnaar Stéphane Peterhansel omschreef als ‘de moeilijkste ooit’. Maik Willems kan dat nu beamen. Hij zat er anderhalf uur in, muurvast. “We probeerden iets slims te doen, maar dat pakte niet goed uit”, vertelt Willems. “Het waren heel korte duintjes, afgekapt. Wij kwamen met de neus naar beneden in zo’n gleuf, een V-vorm, tussen twee duinen terecht. We konden geen kant op.”
Pas na anderhalf uur graven en scheppen kregen Willems en Van Pelt de Toyota weer met vier wielen op de grond. “En het was bloedheet, dat ook nog.”

In het verdere verloop van de etappe wilde het niet meer vlotten. Warmte, vermoeidheid, maar ook de moeilijkheid van de etappe: het tikte allemaal aan. In het tweede deel van de etappe, met ook weer duinen, afgewisseld met rivierbeddingen en snelle zandpaden met grote stenen, reden ze een paar banden lek. “We hebben de hele dag lopen klooien. Niets liep lekker. Snel vergeten deze dag.”
Iets meer dan acht uur had Willems nodig voor de proef, ruim vijf uur meer dan etappewinnaar Stéphane Peterhansel en nummer 2, Bernhard ten Brinke. Dat leverde de 46ste plaats in de rangschikking op. Toen ze aan de finish kwamen, was de dag echter nog lang niet voorbij. De verbindingsroute naar het bivak in Arequipa is gedeeltelijk omgelegd en kost gemiddeld zo’n zeven tot acht uur tijd. Willems en Van Pelt komen dus pas diep in de Peruaanse nacht aan in het bivak.